Reglement

Wedstrijdreglement van de Vlaamse katapultbond.

•1. 0 De wedstrijdinstallatie.

1.01 Elke club dient te beschikken over een schietstand die perfect in orde is.

1.02 De doelschijven dienen geplaatst te worden volgens de reglementaire afmetingen en degelijk bevestigd.

1.03 De afstand tussen de schutter en de doelen is 10 meter en wordt telkens gecontroleerd vóór elke

wedstrijd door minstens 1 bestuurslid en de scheidsrechter.

1.04 Voldoet de schietstand niet aan de gestelde normen, wordt dit aan het bestuur van deze club

medegedeeld. De schietstand dient dan in orde gemaakt te worden vóór de volgende wedstrijd die

doorgaat in deze club. De maten en afstanden dienen te worden gerespecteerd. Een tekening met de

juiste gegevens kan men altijd terugvinden op de site van de bond. Wanneer de stand volledig in orde is,

wordt dit per e-mail meegedeeld aan het bestuur van de Vlaamse Katapult Bond, ten laatste een week

voor de volgende daar gehouden wedstrijddag.

•2.0 De wedstrijd.

2.01 De wedstrijdleiding is enkel in handen van het Bondsbestuur.

2.02 Elke inrichtende club staat in voor een sportief verloop van de wedstrijd.

2.03 De aanvang van de wedstrijd wordt voorzien om 12.30 uur.

2.04 Inschrijvingen van de deelnemers dienen gedaan ten laatste om 12.15 uur.

2.05 Het inschrijvingsgeld bedraagt €8 per deelnemer en per wedstrijddag.

2.06 Bij inschrijving dient de lidkaart te kunnen worden voorgelegd (zie huishoudelijk reglement).

2.07 Indien men niet op tijd kan zijn, dient men, vóór 12.15 uur dit te melden, eventueel telefonisch. De

clubgenoten kunnen de bedoelde schutter alsnog inschrijven. Wanneer men effectief is ingeschreven, zal

de naam ook op het wedstrijdblad worden genoteerd. Het inschrijvingsgeld dient dus te worden betaald.

De schutter moet wel zijn wedstrijd reglementair afwerken op de dag zelf. De eerste beurt moet door

deze schutter geschoten worden vóór het einde van de eerste helft van de wedstrijd. Indien hij/zij niet

aanwezig is wanneer de laatste 2 schutters hun beurt hebben afgewerkt worden er 0 punten genoteerd

en kunnen alleen de punten van de 2de beurt nog geschoten worden.

2.08 Ten laatste om 10.50 uur wordt de emmer met knikkers uit de schietstand verwijderd. Vanaf 11.00 uur

krijgen de deelnemers de kans, en dit tot 12.20 uur te oefenen met maximum 14 knikkers.

2.09 Uit veiligheidsoverwegingen wordt tijdens de oefensessie maximum 4 deelnemers in de schietstand

toegelaten.

2.10 Indeling van de reeksen ; Ereklasse, 1ste klasse, 2de klasse, 3de klasse en een jeugdklasse.

2.11 De wedstrijden worden geschoten volgens klassementsorde. De eerste wedstrijd wordt afgewerkt

volgens inschrijving, vanaf de 2de gebeurt dit volgens klassement. Nieuwe schutters beginnen hun eerste

wedstrijd altijd eerst. Bij een oneven aantal schutters in een bepaalde reeks, werkt de laatste in de stand

zijn beurten alleen af.

2.12.01 Tussen 2 beurten van eenzelfde schutter moeten er altijd 5 duels worden afgewerkt.

2.12.02 Wanneer een schutter zijn beurten vroeger wil afwerken en de wedstrijd verlaat, kan deze niet

terugkeren om eventuele afkampingen te schieten.

2.13.01 Per wedstrijd zijn er 4 beurten, per beurt krijgt men 7 knikkers.

2.13.02 Wanneer een schutter méér knikkers schiet dan toegelaten, wordt deze gediskwalificeerd voor de ganse

wedstrijddag, en '0' zal worden genoteerd op het wedstrijdblad. Er wordt géén verwittiging gegeven.

2.14 Slechts één persoon mag zich, buiten de schutters en de scheidsrechter, in de schietstand bevinden,

zijnde hij/zij die de standen bedient en de knikkers verdeelt. Een jongere schutter (tot 12 jaar) zal altijd

een ervaren begeleider achter zich hebben die de jongere kan en mag bijsturen waar nodig.

2.15 Enkel de deelnemers die aan de beurt zijn mogen zich in de schietstand bevinden, maar schutters uit de

jeugdreeks en 3de klasse die dit wensen mogen bijgestaan worden door een persoon naar keuze. Ze

mogen enkel de informatie krijgen waar de knikker is terechtgekomen, geen informatie over wat te

doen. Zij die deze informatie verstrekken mogen de andere schutter niet storen, noch de scheidsrechter.

Een -12 jarige schutter moet begeleid worden en mag bijgestuurd worden door een ervaren volwassene.

2.16 Wanneer een schutter, die aan de beurt is, op een wedstrijd ongewild zijn rekken stuk trekt, krijgt deze 5

knikkers om zijn rekken in te schieten, waarna hij/zij de wedstrijd verder afwerkt. Is de knikker

afgevuurd geweest tijdens deze poging, is er geen andere knikker voorzien. Er mag géén ander katapult

worden genomen ; nieuwe rekken dienen te worden geplaatst op dezelfde katapult.

2.17 Wanneer een schutter, die aan de beurt is op een wedstrijd, en, wegens plotse ziekte zijn/haar

schietbeurt tijdelijk moet onderbreken, tellen de reeds geschoten punten en kan deze nadien zijn/haar

beurt verder afwerken met de resterende knikkers. Dit dient wel diezelfde dag te gebeuren.

2.18 Deelnemers onder invloed van alcohol, verdovende of stimulerende middelen worden niet toegelaten tot

deelname en/of kunnen vóór of in de loop van die wedstrijd uitgesloten worden

2.19 Voor de Bondsbeker-wedstrijd is het mogelijk de wedstrijd vroeger af te werken, vanaf 11.00 uur. Dit

dient dan wel 3 weken (21 dagen) vóór de wedstrijddag worden aangevraagd. De schutter kan zijn 14

oefenknikkers benutten, maar tussen die oefenknikkers en beurten 1 en 2 dient altijd 10 minuten tijd

zitten. Ook tussen de beurten 1 en 2, én 3 en 4, moeten die 10 minuten gerespecteerd worden.

2.20 Net na de wedstrijd, vóór de prijsuitreiking, wordt een korte evaluatie gehouden van de zopas

afgewerkte wedstrijd.

•3.0 De Katapult

3.01 De katapult moet uit hout gemaakt zijn. Het, tijdens het schieten door de gebruiker zichtbare gedeelte

van de gaffel van de katapult dient uit één en dezelfde kleur, zonder merktekens en/of uitsteeksels, te

zijn. Vanaf 2 cm onder het laagste punt van de gaffel, binnenkant gezien, mag het handvat één (1)

andere kleur hebben en mag een materiaal voorzien zijn, dienende om de katapult goed vast te kunnen

nemen, zoals leder, rubber, pvc, verf of andere soorten tape, zo aangebracht dat deze niet kunnen

gebruikt worden als vizier. Een armsteun of andere aanhangsels worden niet toegestaan.

3.02 De katapult kan elk moment gekeurd worden. Ook de scheidsrechter kan de keurders vragen een

keuring te doen. Volgens lottrekking 3 deelnemers worden aangeduid die hun katapult dienen te laten

keuren bij het buitenkomen van de wedstrijdkooi, net na zijn/haar, vooraf bepaalde, beurt. Wanneer

blijkt dat de schutter zijn wedstrijd heeft geschoten met een katapult die niet conform de bepalingen is,

wordt deze gediskwalificeerd en de score van 0 punten toegekend voor de ganse wedstrijd.

3.03 Zolang men in de wedstrijdkooi staat, mag men niet van katapult wisselen. De katapult waarmee men

de wedstrijd aanvangt, dient te worden gebruikt voor de 1ste en 2de beurt, ofwel de 3de en 4de beurt.

Wanneer men de rekken of de katapult ongewild stuk trekt, dienen andere rekken te worden gestoken.

•4.0 De Puntentelling

4.01 De punten zijn slechts geldig wanneer de doelschijf volledig omligt, d.w.z. na rechtstreeks geraakt te zijn

door de knikker. Wanneer het doelplaatje is neergegaan wanneer deze niet rechtstreeks is getroffen,

wordt dit gemeld door de scheidsrechter. Dit moet gebeuren vóór de volgende knikker wordt geschoten.

4.02 Wanneer men een doelschijf van de tegenstrever raakt, dan wordt deze onmiddellijk terug rechtgezet,

deze punten tellen uiteraard niet mee.

4.03 Wanneer een doel, dat geraakt werd, neergevallen is en terug rechtkomt, zal dit door de scheidsrechter

worden afgeroepen. Er kan aan de wedstrijdtafel worden gevraagd welke doelen reeds werden geraakt.

Het is de verantwoordelijkheid van de schutter, niet meer op hetzelfde doel te schieten. Klachten

hierover worden niet aanvaard.

4.04 De inrichters die de punten noteren mogen tijdens de wedstrijd niet gestoord worden, noch door

deelnemers, noch door wachtende deelnemers, noch door supporters.

4.05 Bij een gelijke puntenstand tussen schutters in een wedstrijd, wordt er een afkamping gedaan als volgt ;

1 knikker per doel, een tweede knikker op hetzelfde doel telt niet. Er wordt geschoten volgens

kaarttrekking. De schijf die dient te worden beschoten wordt omgeroepen door de wedstrijdleiding. Een

foute schijf raken telt als gemist. Het aantal bijeengeschoten punten telt. Welke schutter op welke stand

schiet bij deze afkamping, wordt door loting vooraf bepaald. Door kaarttrekking wordt de te beschieten

stand toegewezen. Deze afkamping wordt enkel gedaan wanneer het te verdienen prijzengeld

verschillend is.

•5.0 De prijsuitreiking na de wedstrijd

5.01 Het prijzengeld is vastgesteld als volgt ; in elke categorie, 1ste prijs €9, 2de prijs €7, 3de prijs €6, 4de

prijs €5 vanaf de 5de prijs €3.

5.02 Er is een geldprijs voorzien voor de helft van het aantal schutters, per klasse, die aan de wedstrijddag

deelgenomen hebben. De eerste 3 schutters per reeks krijgen altijd een geldprijs, zelfs als er minder dan

6 deelnemers zijn in die reeks. Wanneer er een gelijkheid van punten is voor de laatste geldprijs van €3,

en de eerste niet-geldprijs zullen deze schutters allen €3 prijzengeld ontvangen. Enkel in de laatste

Superprestigewedstrijd is er voor elke deelnemer een geldprijs voorzien.

5.03 Het resterende bedrag gaat integraal naar de Vlaamse Katapultbond en komt ten goede aan de

prijzenpot voor het eindklassement.

5.04 Op een Superprestigewedstrijd wordt aan de winnaar van elke reeks een beker toegekend. De bekers

worden voorzien door de inrichtende club.

5.05 Voor de Bondsbeker en het Belgisch Kampioenschap worden de bekers, medailles, trui of band

aangekocht door de bond zelf.

•6.0 De rangschikking

6.01 Zij zijn winnaar van het eindklassement, diegene die na het beëindigen van al de

Superprestigewedstrijden en de Bondsbeker de meeste punten hebben verzameld.

6.02 Om in het eindklassement te komen moet men, in de loop van het seizoen, 2 maal in elke club de

Superprestigewedstrijd hebben afgewerkt, plus deelgenomen hebben aan de Bondsbeker.

6.03 Wanneer een schutter wegens ziekte, met dokterattest, niet kan aanwezig zijn op meerdere wedstrijden,

moet hij op minstens 1/3 van de Superprestigewedstrijden plus op de Bondsbeker aanwezig zijn

geweest. Dan pas kan deze schutter deelnemen aan het Belgisch Kampioenschap.

6.04 Indien een schutter, wegens opname in een hospitaal, of na herstel na opname of door een gegronde

reden, niet kan voldoen aan punt 6.03, wordt enkel door het bestuur beslist of die schutter wel in

aanmerking komt voor het genoemde artikel. Uitvluchten worden hier zeker niet aanvaard

6.05 De plaats waar de Bondsbeker beslecht wordt, telt niet mee als aanwezig geweest in deze club, daar

deze wedstrijd zich elk jaar verplaatst van club. Dit is zowel geldig voor de prijsuitreiking van de

Superprestige als voor deelname aan het Belgisch Kampioenschap. Er is evenwel een clausule aan dit

punt (punt 6.03)

•7.0 De Superprestige-prijsuitreiking van het afgelopen seizoen.

7.01 De prijsuitreiking van het Superprestige-eindklassement gebeurt na afwerking van alle

bondswedstrijden, inbegrepen het Belgisch Kampioenschap.

7.02 Een trofee is voorzien voor de 3 schutters met het hoogste puntenaantal in elke reeks.

7.03 Een geldprijs is voorzien voor elke schutter die heeft deelgenomen volgens dezelfde voorwaarden voor

deelname aan het Belgisch Kampioenschap. Dit is minstens 2x in elke club aan de

Superprestigewedstrijd hebben deelgenomen én de Bondsbeker. Het prijzengeld voor een bepaalde

plaats dat niet kan uitgereikt worden gaat terug naar de bondskas.

7.04 30/30. De optelling van de door de schutters 30 op 30 geschoten is geldende op alle door de Vlaamse

Katapultbond ingerichte wedstrijden. Deze zijn ; de Superprestige, de Bondsbeker en het Belgisch

Kampioenschap. De eventuele afkampingen tellen niet mee.

7.05 Bij de berekingen voor de wisselbeker tellen de uitslagen van de jeugdreeks niet mee.

•8.0 Stijgers en dalers

8.01 De stijgers zijn deze die op plaats 1, 2 en 3 zijn geëindigd in hun reeks na afloop van het Superprestige- seizoen.

8.02 De dalers zijn deze 3 personen die op de 3 laagste plaatsen zijn geëindigd na afloop van het seizoen

8.03 Men kan per seizoen maar 1 reeks dalen of klimmen.

8.04 Een schutter die zijn deelname aan wedstrijden, ook voorlopig, heeft stopgezet, zal altijd terug starten in

die reeks waarin hij is gestopt. Komt hij/zij wel in aanmerking door artikels 8.01 en 8.02 zal hij/zij wel

stijgen of dalen.

8.05 In de ere-klasse, de eerste klasse en de tweede klasse worden 14 schutters ingedeeld. De -14 jarige

schutters worden in een jeugdreeks verzameld. De andere schutters strijden in 3de klasse. Na elk seizoen

worden de nodige stijgers en dalers aangeduid om dit aantal te bereiken.

8.06 De stijgers en dalers zullen in hun nieuwe reeks aantreden vanaf de eerste wedstrijd van het

daaropvolgende seizoen, zowel voor de Superdagen als de Superprestige-wedstrijden.

•9.0 Doping

9.01 Er kan altijd een dopingcontrole plaatsvinden door de Vlaamse Gemeenschap. Elke schutter die

medicatie moet nemen die in de dopinglijst vermeld is wordt gevraagd een doktersattest bij zich te

hebben.

9.02 Bij een positieve uitslag bij dopingcontrole zal er een sanctie opgelegd door de Vlaamse Gemeenschap.

Ook de Vlaamse Katapultbond zal een sanctie opleggen ; een levenslange weigering voor deelname aan

wedstrijden ingericht door de Vlaamse Katapultbond.

9.03 De website van de Vlaamse Gemeenschap, kan opgezocht worden via de website van de Vlaamse

Katapultbond. (www.dopinglijn.be) Al die informatie gaat ook naar de aangesloten clubs.